07 Bestuurdersondersteuning
||
Wanneer u tijdelijk gas geeft via het gaspe-
daal zoals bij een inhaalmanoeuvre, blijft de
instelling van de cruisecontrol ongewijzigd –
de auto hervat de laatst opgeslagen snelheid
zodra u het gaspedaal loslaat.
Automatische stand-bystand
De adaptieve cruisecontrol is afhankelijk van
andere systemen, zoals DSTC (stabiliteits- en
tractieregeling) (p. 184). Als een van dergelijke
systeem uitvalt, wordt de cruisecontrol auto-
matisch uitgeschakeld.
Bij automatische deactivering klinkt er een
waarschuwingssignaal en op het instrumen-
tenpaneel verschijnt de melding
gedeactiveerd
. U moet in dat geval zelf
ingrijpen om de snelheid en afstand ten
opzichte van de voorligger aan te passen.
Automatische deactivering is mogelijk, wan-
neer:
•
de bestuurder het portier opent
•
de bestuurder de veiligheidsgordel los-
neemt
•
het toerental van de motor te laag/hoog
wordt
07
•
de snelheid is gedaald tot onder
8
ca. 30 km/h
•
de wielen hun grip op het wegdek verlie-
zen
8
Geldt niet voor een auto met file-assistent – bij een dergelijke auto werkt het systeem tot aan stilstand.
Alleen bij gebruik van de linker richtingaanwijzers bij een auto met het stuur links of de rechter richtingaanwijzers bij een auto met het stuur rechts.
9
*
198
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
•
de remmen een hoge temperatuur heb-
ben
•
de radarsensor wordt gehinderd door
natte sneeuw of hevige regenval (de
radargolven worden geblokkeerd).
Ingestelde snelheid hervatten
Een cruisecontrol in stand-bystand is
opnieuw te activeren bij een druk op de
stuurtoets
opgeslagen snelheid hervat.
N.B.
Nadat de snelheid weer met
ACC
kan er een markante snelheidstoename
volgen.
Gerelateerde informatie
•
Adaptieve cruisecontrol - ACC* (p. 192)
•
Adaptieve cruisecontrol* - overzicht (p.
195)
•
Adaptieve cruisecontrol* - functie (p. 193)
– in dat geval wordt de laatst
is hervat,
Adaptieve cruisecontrol* - een ander
voertuig inhalen
De adaptieve cruisecontrol (ACC – Adaptive
Cruise Control) helpt u om een gelijkmatige
snelheid en een veilige afstand tot voorliggers
te houden.
Als u achter een voorligger rijdt en u met de
9
richtingaanwijzer
aangeeft te willen inhalen,
helpt de cruisecontrol door de auto kort te
versnellen ten opzichte van de voorligger.
De functie werkt bij snelheden
hoger dan 70 km/h.
WAARSCHUWING
Let erop dat deze functie bij meer situaties
dan bij inhalen kan worden geactiveerd,
bijv. als de richtingaanwijzer wordt
gebruikt om het wisselen van rijbaan of
een afslag naar een andere weg aan te
geven. De auto accelereert dan kort.
Gerelateerde informatie
•
Adaptieve cruisecontrol - ACC* (p. 192)
•
Adaptieve cruisecontrol* - overzicht (p.
195)
•
Adaptieve cruisecontrol* - functie (p. 193)