Alarmsysteem - automatische
herinschakeling
De automatische herinschakeling van het
alarm voorkomt dat u de auto verlaat zonder
het alarmsysteem (p. 179) uit te schakelen.
Als u geen van de portieren noch de achter-
klep binnen twee minuten na uitschakeling
van het alarm opent wanneer de auto met de
transpondersleutel ontgrendeld (en het alarm
gedeactiveerd) werd, wordt het alarm auto-
matisch opnieuw ingeschakeld. De auto
wordt bovendien opnieuw vergrendeld.
Gerelateerde informatie
•
Beperkt alarmniveau (p. 182)
Alarmsysteem - transpondersleutel
defect
Als u het alarm (p. 179) niet kunt uitschakelen
met de transpondersleutel (als bijvoorbeeld
de batterij (p. 166) van de sleutel leeg is), kunt
u de auto als volgt ontgrendelen, het alarm-
systeem deactiveren en de motor starten:
1. Open het bestuurdersportier met het
afneembare sleutelblad (p. 170).
> Het alarm gaat af, de alarmindicatie (p.
180) knippert snel en de sirene klinkt.
2. Steek de transpondersleutel in het con-
tactslot.
> Het alarm wordt gedeactiveerd en de
alarmindicatie dooft.
3. Start de motor.
06 Sloten en alarm
Alarmsignalen
Wanneer het alarm (p. 179) afgaat, klinkt een
sirene en knipperen alle richtingaanwijzers.
•
Er klinkt een sirene totdat u het alarm uit-
schakelt. Bij inactiviteit gaat de sirene na
30 seconden lang automatisch uit. De
sirene heeft zijn eigen accu en werkt vol-
ledig onafhankelijk van de startaccu in de
auto.
•
Alle richtingaanwijzers knipperen totdat u
het alarm uitschakelt. Bij inactiviteit gaan
ze na vijf minuten automatisch uit.
06
181