7.1
Machine op de tractor koppelen
1. Borg de top- en trekstangpen met
lunspennen.
2. De tractoraftakas en de ingaande as van de
overbrenging reinigen en invetten.
3. De zijwaartse speling van de trekstang
begrenzen, om pendelbewegingen van de
aangebouwde machine te verhinderen.
4. De middenwoeler (Afb. 70/1) met een pen
(Afb. 70/2) positioneren en met een lunspen
borgen.
Eerst de middenwoeler bevestigen,
daarna de machine op de tractor
koppelen.
KG 4/5/6001-2 BAH0060-5 12.17
Pas de lengte van de cardanas aan op de tractor
(zie hoofdstuk "cardanas op de tractor aanpassen")
vóór de eerste keer gebruiken.
na de montage/demontage van de driepuntsverlenging.
bij gebruik van een ander type tractor.
GEVAAR
Houd u voor uw eigen veiligheid aan de fundamentele regels voor
omgang met de cardanas. Als gebreken aan een cardanas zichtbaar
zijn, mag de cardanas niet worden gebruikt.
Afb. 69
Afb. 70
Machine aan- en afkoppelen
81