6
In bedrijf stellen
KG 4/5/6001-2 BAH0060-5 12.17
Dit hoofdstuk voorziet u van informatie over
het in bedrijf stellen van uw machine.
de wijze waarop u kunt controleren of u de machine aan uw
tractor kunt aansluiten.
GEVAAR
Gevaar voor bekneld raken, snijden, naar binnen trekken en
stoten!
Vóór elke inbedrijfstelling moeten de machine en de tractor op
verkeers- en bedrijfsveiligheid worden gecontroleerd.
Voor het inbedrijfstellen van de machine moet de gebruiker deze
bedieningshandleiding hebben gelezen en begrepen.
Raadpleeg het hoofdstuk "Veiligheidsinstructies voor de
gebruiker" bij
aan- en afkoppelen van de machine;
transporteren van de machine;
werken met de machine.
De tractor waarop u de machine aankoppelt of waarmee u de
machine transporteert dient daartoe geschikt te zijn!
Tractor en machine dienen te voldoen aan de wettelijke
verkeersvoorschriften.
Zowel de eigenaar als bestuurder zijn ervoor verantwoordelijk
dat de machine voldoet aan de nationale verkeersvoorschriften.
GEVAAR
Gevaar voor bekneld raken, scharen, snijden, naar binnen
trekken en vastgrijpen bij de hydraulische of elektrische
onderdelen.
Blokkeer geen bedieningshendels op de tractor als deze hendels
hydraulische of elektrische functies direct uitvoeren, zoals in- en
uitklappen, draaien en verschuiven. De beweging moet automatisch
stoppen zodra de betreffende bedieningshendel wordt losgelaten. Dit
geldt niet voor bewegingen van inrichtingen die
continu zijn of
automatisch geregeld zijn of
voor hun werking een zweefstand of drukstand nodig hebben.
In bedrijf stellen
67