5.12
Werkdiepte van de grondbewerkingsmachine
5.12.1
Mechanische instelling van de werkdiepte
Door het omsteken van de diepte-instelpen (Afb.
47/2) in het verstelsegment wordt de werkdiepte
ingesteld.
De rotorcultivator is uitgerust met 4
verstelsegmenten. Twee verstelsegmenten in het
buitenbereik (Afb. 47/1) en twee
verstelsegmenten (Afb. 48) in het midden van de
machine.
In het midden van de machine is de excentrische
pen (Afb. 48/1) op een bedieningsstang
bevestigd.
Bij instelwerkzaamheden in het midden van de
machine staat de operator naast de machine.
Borg de bedieningsstang altijd met een lunspen
(Afb. 48/2).
5.12.2
Hydraulische instelling van de werkdiepte (optie)
De rotorcultivator steunt via de draagarmen op
de wals en houdt de werkdiepte constant aan.
Twee hydraulische cilinders (Afb. 49/1) zijn voor
het verstellen van de werkdiepte op de
tractorregeleenheid (blauw) aangesloten. De
schaal (Afb. 49/3) toont de ingestelde
werkdiepte.
De werkdiepte (Afb. 49/2) kan niet tijdens het
uitvoeren van de werkzaamheden hydraulisch
worden versteld.
KG 4/5/6001-2 BAH0060-5 12.17
De grondbewerkingsmachine steunt op de wals. Daardoor wordt de
werkdiepte van de grondbewerkingsmachine exact aangehouden.
Afb. 47
Afb. 48
Afb. 49
Opbouw en werking
63