1
3
5
Figuur 70
1. Grasgeleider
2. Maaidekbeugels
3. Stang
3. Plaats de nieuwe grasgeleider met de beugeluiteinden
tussen de gelaste beugel op het maaidek zoals
getoond in Figuur 70.
4. Plaats de veer op het rechte uiteinde van de stang.
Plaats de veer zo op de stang dat het korte uiteinde
met de veer onder de stang voor de bocht uitkomt en
over de stang gaat als deze terugkomt uit de bocht.
5. Breng het lange uiteinde van de veer omhoog en
plaats deze in de inkeping op de beugel van de
geleider (Figuur 71).
2
6
4
G011152
4. Veer
5. Veer over de stang
6. Borgpen
1. Stang en veer gedeeltelijk
geplaatst
2. Lange uiteinde van de veer
geplaatst in de inkeping in
de geleiderbeugel
3. Stang, korte uiteinde,
geplaatst achter
maaibeugel
6. Bevestig de stand en veer door deze zo te buigen
dat het korte uiteinde van de stand achter de
voorste beugel op het maaidek kan worden geplaatst
(Figuur 71).
Belangrijk: De grasgeleider moet onder
veerspanning omlaag worden gehouden. Til de
grasgeleider omhoog om te controleren of deze
volledig omlaag klapt.
7. Monteer de pen (Figuur 71).
48
2
5
1
3
G011153
4
Figuur 71
4. Kort uiteinde, bevestigd
met maaibeugel.
5. Borgpen