3. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat
(Figuur 41).
1
3
5
2
4
6
Figuur 41
5. Giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde
olie in de vulbuis en voeg langzaam de rest van de olie
toe tot het peil de markering Vol bereikt (Figuur 42).
G009950
Motoroliefilter vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 200
Opmerking: Vervang het oliefilter van de motor
vaker als de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of
zanderige omstandigheden.
1. Tap de motorolie af; zie Motorolie verversen.
G011157
2. Vervang het motoroliefilter (Figuur 43).
34
1
2
4
3
6
5
Figuur 42
bedrijfsuren—Oliefilter vervangen.
(vaker in stoffige, vuile
omstandigheden)
G008796