1
4
G010236
Figuur 25
1. Voetpedaal
2. Maaihoogtepen
3. Maaihoogtestanden
De vergrendelstanden gebruiken
Het maaidek kan worden vergrendeld in de hoogste
maaihoogtestand, de transportstand of in de laagste
maaihoogtestand.
1. Druk het voetpedaal in met uw voet en breng
het maaidek omhoog tot de transportstand (de
maaihoogtestand van 114 mm) (Figuur 25).
2. Verwijder de pen uit de maaihoogtebeugel
(Figuur 25).
3. Kies met behulp van de sticker een opening en steek
de pen daarin (Figuur 25).
4. Druk het pedaal in met uw voet en breng de
maaihoogtehendel een klein stukje omhoog om de
transportvergrendeling uit te schakelen. Breng het
maaidek langzaam omlaag tot de pen contact maakt
met de hendel.
Antiscalpeerrollen afstellen
Als u de maaihoogte wijzigt, verdient het de aanbeveling
de hoogte van de antiscalpeerrollen in te stellen.
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem
in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie
verlaat.
5
3
2
4. Vergrendelstand laagste
maaihoogtestand
(uitsluitend gebruiken
voor verwijderen maaidek)
5. Vergrendelstand
transportstand
G010233
3
1. Antiscalpeerrol
2. Bout
Bestuurdersstoel instellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven.
De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine
het best kunt bedienen en dat u comfortabel zit.
Breng de stoelhendel iets omhoog terwijl u op de
bestuurdersstoel zit en beweeg de stoel naar voren of
naar achteren naar de gewenste stand (Figuur 27).
G010232
1. Instelhendel
23
4
1
2
Figuur 26
3. Flensmoer
4. Afstand tussen openingen
G010016
1
Figuur 27