tegen de aanslag wordt gedrukt; zet vervolgens de
borgmoeren om het maaidek horizontaal te stellen
vast (Figuur 67).
1
2 3
4
G010342
1. Hefarm van maaidek
2. Maaidekdrager
3. Borgmoer om het maaidek
horizontaal te stellen
5. Controleer nogmaals of de blokjes goed onder
de maaikast passen. Zorg ervoor dat alle
bevestigingsbouten goed vastzitten.
6. Controleer of het maaidek horizontaal staat door
zowel de horizontaalstand als de schuinstand van het
maaidek te controleren. Herhaal indien nodig de
procedure voor het horizontaal stellen.
Riemen controleren
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren
Riemen controleren. Tekenen dat een riem aan het
slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem,
slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde
randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem
als u deze zaken constateert.
Aandrijfriem van maaidek
vervangen
Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren
tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen
tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken
en scheuren. Neem contact op met een erkende
servicedealer om de riem te vervangen als u een van de
bovenstaande tekenen opmerkt.
6
1
Figuur 67
4. Sleuf in maaidekdrager
5. Sleuf in achterste
maaidekdragerbeugel
6. Achterste
maaidekdragerbeugel
Maaidek verwijderen
Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en
schakel de aftakas uit. Beweeg de rijhendels naar buiten
in de neutraalstand, stel de parkeerrem in werking,
schakel de motor uit, verwijder het contactsleuteltje
3
en wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn
gekomen voordat u de bestuurdersstoel verlaat.
5
Zet het maaidek op een maaihoogte van 76 mm.
Verwijder de drijfriem van het maaidek van de
motorpoelie; zie Drijfriem van maaidek vervangen. Zet
het maaidek in de laagste maaistand. Selecteer een van
de volgende procedures afhankelijk van de afmeting van
het geplaatste maaidek om de verwijdering te voltooien.
1. Haal de veergeladen J-haken uit de sleuf in de
maaidekdragerbeugel aan beide zijden van het
maaidek (Figuur 68).
1
3
G01031
2. Verwijder de bevestigingselementen van de voorste
maaidekdrager aan beide zijden van het maaidek
(Figuur 69).
3. Breng voorzichtig het maaidek omhoog van de
bouten van de maaidekdrager en laat de voorzijde
van het maaidek omlaag naar de grond (Figuur 69).
46
2
1
Figuur 68