Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

BELICHTINGSCORRECTIE

De belichting kan worden gecorrigeerd om het uiteindelijke beeld donkerder of lichter te maken, in een
bereik van ±2 LW in stappen van 1/3 LW. In de automatische opnamestand wordt de belichtingscor-
rectie teruggezet wanneer de keuzeknop in een andere stand wordt gezet. De correctiewaarde blijft gel-
dig totdat hij is veranderd of teruggezet in de multifunctionele opnamestand.
De belichtingscorrectie moet worden ingesteld voordat de opname wordt gemaakt. Wanneer u de
belichtingscorrectie instelt verschijnt de correctiefactor naast de belichtingscorrectie-aanduiding op de
monitor. Nadat de instelling is uitgevoerd geven de sluitertijd- en/of diafragma-aanduiding de werkelijke
belichting weer. Omdat de correcties in kleine stapjes kunnen worden uitgevoerd kan het soms voor-
komen dat u dezelfde sluitertijden en/of diafragmawaarde ziet als voor de correctie. Wordt er een ande-
re waarde dan 0.0 gekozen, dan blijft er de belichtingscorrectie-aanduiding zichtbaar op het data-
scherm en de monitor, als waarschuwing.
adjust
set
Belichtingscorrectie-aanduiding en -waarde
50
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
1
2
Druk voor het instellen van een correctie
op de correctietoets (1). Het scherm van
de belichtingscorrectie verschijnt.
Gebruik de links/rechts-toetsen van de
stuurknop (2) om de correctiewaarde in te
stellen. Veranderingen in de belichtings-
correctie worden doorgevoerd in het live-
beeld op de monitor.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave