6.6 ONDERHOUD VAN DE RUBBEREN RUPSBANDEN
6.6.1 C
ONTROLE SPANNING RUPSBANDEN
Zet de machine stil op een hard en vlak terrein, zet ze uit en verwijder de contact‐
sleutel.
Reinig de onderwagen, verwijder stenen en vuil.
Hef de dumper zijdelings ongeveer 200 mm van de grond met behulp van een krik
onder het chassis.
Zet stabiele steunen onder het chassis.
Meet de afstand A van de bodem van de rollen tot aan de harde binnenzijde van de
rubberen riem, in overeenstemming met de twee centrale rollen van de onderwa‐
gen. De spanning van de rupsband is normaal als de afmeting A tussen 10 en 15
mm valt.
Als de spanning van de rupsband niet tussen deze twee waarden valt, is de band te
los of te veel gespannen. Volg in dit geval de procedure vermeld in de volgende
paragraaf.
6.6.2 H
ANDELINGEN OM DE RUPSBAND AAN TE SPANNEN
Het vet in de hydraulische rupsband staat onder druk.
Als steentjes en slijk tussen de tandwielen en de schakels van de rupsband aanwe‐
zig zijn, ze eerst verwijderen.
• Om de rupsband aan te spannen een vetpistool met de klep van de vetspanner
aansluiten en vet bijvoegen tot de spanning van de rupsband binnen de speci‐
fieke waarden valt (gebruik liefst een pneumatische pomp met een bedrijfsdruk
van 200 bar).
• Verwijder alle sporen van uitgelopen vet.
90
C
OMPACTE DUMPER
A
KLEP
VETSPANNER
KC250 ‐ K
UBOTA
MUKC25060316