Inhoudsopgave
Advertenties
5.3 V
OORZORGSMAATREGELEN BIJ HET STUREN
• Om ongelukken te vermijden of de controle niet te verliezen, is het verboden op
de kiepbak te klimmen; u mag enkel plaatsnemen op de commandopost, zoals
bepaald in de paragraaf 1.4
• Houd kinderen en dieren uit de buurt van het werkgebied om letsels te vermij‐
den te wijten aan contact met de dumper.
• Gebruik enkel de dumper als het werkgebied goed verlicht is.
• Het is strikt verboden op trappen te rijden. Als u op een helling rijdt, moeten
de limieten verbonden aan de machine in acht genomen worden.
• Zorg ervoor dat de bestuurdersstoel zich bij het rijden in de positie "
" bevindt, aangeduid in de paragraaf 1.4.
DEN
• Tijdens het rijden moet de kiepbak omlaag staan.
• Controleer het draagvermogen van het terrein, de aanwezigheid van putten of
andere obstakels.
• Houdt op een veilige afstand van afgronden en van de rand van uitgravingen
daar gevaar bestaat voor instorting.
• Rij voorzichtig op een terrein met onregelmatige bodem. Als het terrein uiterst
onregelmatig is met diepe putten, er omheen rijden.
• In principe moet u de motor uitschakelen als u uit de dumper stapt. Enkel in
uitzonderlijke gevallen mag u de motor laten draaien, bv. als gespecialiseerd
personeel een diagnose van de storingen stelt. De besturingen mogen echter
slechts ingeschakeld worden als u zich op de bestuurdersstoel bevindt.
• Als de bestuurder van de dumper stapt, moet hij de kiepbak omlaag zetten,
de motor uitschakelen en de contactsleutel verwijderen zodat de dumper niet
opnieuw kan ingeschakeld worden.
5.3.1 R
OTATIE VAN DE BESTUURDERSSTOEL
De dumper is voorzien van een roterende bestuurdersstoel waardoor u de com‐
mandopost kunt wijzigen van "
lustreerd in paragraaf 1.4.
De bestuurdersstoel moet in de rijrichting staan voor een goede zichtbaarheid van
het rijgebied.
ATTENZIONE
LET OP
Het is verboden de rijhendels en elk ander besturingssysteem te activeren als de
stoel niet in een van de twee posities vaststaat, beschreven in paragraaf 1.4.
De bestuurdersstoel richten:
•
de motor uitschakelen;
•
de hendel heffen voor de afstelling in de lengte (ref. paragraaf 4.2) en het
stoelvlak volledig naar voor verplaatsen, de hendel lossen;
•
de hendel voor de ontgrendeling heffen (ref. paragraaf 4.2) en de stoel in de
richting vooruitrijden of achteruitrijden zetten, de hendel weer lossen;
46
C
OMPACTE DUMPER
VOORUITRIJDEN
KC250 ‐ K
UBOTA
" naar "
ACHTERUITRIJDEN
‐
VOORUITRIJ
", zoals geïl‐
MUKC25060316
Advertenties
Inhoudsopgave
