Bediening: ovenfuncties zonder magnetron
Temperatuurcontrole
Het controlelampje voor de tempera-
tuur 3 brandt als de ovenverwarming
ingeschakeld is.
Zodra de gekozen temperatuur is be-
reikt,
– hoort u de eerste keer een signaal,
als deze functie ingeschakeld is (zie
"Instellingen – P 2").
– dooft het controlelampje voor de
temperatuur 3.
– wordt de ovenverwarming uitgescha-
keld.
De temperatuurregeling van het appa-
raat zorgt ervoor dat de ovenverwar-
ming en het controlelampje weer wor-
den ingeschakeld, zodra de tempera-
tuur onder de ingestelde waarde daalt.
58
Ovenruimte voorverwarmen
U hoeft de ovenruimte slechts bij weinig
bereidingen voor te verwarmen.
De meeste gerechten kunt u in de kou-
de oven zetten. Zo benut u ook de
warmte van de opwarmfase.
Verwarm de oven bij de ovenfunctie
"Hetelucht plus U" voor de volgende
bereidingen voor:
– Donker brooddeeg.
– Rosbief en filet.
Snelopwarmen
Met de ovenfunctie "Snelopwarmen S"
kunt u de opwarmfase verkorten.
Gebruik voor pizza en gevoelige
deegsoorten (zoals biscuit en koek-
jes) niet de ovenfunctie
"Snelopwarmen S" om de oven
voor te verwarmen, anders wordt de
bovenkant van deze producten te
snel bruin.
^ Kies de ovenfunctie
"Snelopwarmen S".
^ Stel de temperatuur in.
^ Wissel naar de gewenste ovenfunc-
tie, zodra het controlelampje voor de
temperatuur 3 de eerste keer dooft.
^ Plaats het voedingsmiddel in de
oven.