1.54
Ultra
Comfortabel klimaat in exclusieve ruimten
Installatie- en bedrijfshandleiding
8
1.3.1 Debiet condensaatpomp
Debiet [l/h] condensaatpomp – SI 30
l/h
Max. opvoerhoogte
0 m
0,5 m
1,0 m
2,0 m
3,0 m
4,0 m
5,0 m
6,0 m
7,0 m
8,0 m
1.3.2 Toepassingsbeperkingen van de condensaatpomp
Het bereikbare debiet van de ingezette condensaatpomp is afhankelijk van
de opvoerhoogte en de lengte van de aangesloten condensaatslang. Bij
extreme luchtvochtigheid en/of zeer lage systeemtemperaturen stijgt de
hoeveelheid condensaat en daalt de mogelijke opvoerhoogte van de pomp.
Vooral bij het gebruik van de grotere serie van de Ultra (serie 96) kan de
hoeveelheid condensaat die in extreme omstandigheden ontstaat, het
toegestane debiet overschrijden.
Daarom moet erop worden gelet dat het alarmcontact van de vlotterschakelaar
zodanig wordt geanalyseerd dat de ontvochtiging (bijv. door sluiten van het
koelventiel) wordt gestopt.
Voor de max. toegestane koelomstandigheden (PKW 6/10 °C bij luchtinlaat
27 °C/60% rel. luchtvochtigheid) dienen de volgende toepassingsbeperkingen
van de condensaatpomp in acht te worden genomen:
Ultra-serie 85: max. toegestane opvoerhoogte bij 5 m slanglengte: 3 m;
Ultra-serie 96: max. toegestane opvoerhoogte bij 5 m slanglengte: 2 m.
De exacte toepassingsbeperkingen voor de betreffende werkwijzen dienen
met behulp van het berekeningsprogramma op www.kampmann.nl/ultra/
calculation te worden bepaald.
Indien permanent hogere hoeveelheden condensaat dan de max. toegestane
moeten worden afgevoerd, zijn sterkere condensaatpompen op aanvraag
leverbaar.
Totale slanglengte (slangdiameter 6 mm)
2 m
5 m
10 m
19,2
18,0
16,8
18,0
16,8
15,0
16,0
15,5
14,4
14,3
13,2
12,4
11,5
10,0
9,3
8,1
7,2
5,4
4,5
20 m
30 m
15,3
14,3
14,0
13,8
13,2
12,6
11,8
11,0
10,0
9,5
8,3
7,5
7,1
6,8
6,2
5,4
4,2
4,0