1.54
Ultra
Comfortabel klimaat in exclusieve ruimten
Installatie- en bedrijfshandleiding
Hier bouwzijdige slang aansluiten en
met kabelbinders beveiligen!
Ventilatieventiel
18
9.3 Aansluitwerkzaamheden
• De condensaatpomp is aan de bovenkant van het apparaat door
middel van een rubberen onderlegger op de bodemplaat bevestigd en
kan voor montage- en bekabelingswerkzaamheden eenvoudig worden
weggenomen.
• Sluit de voeding en het alarmcontact (meegeleverde kabel met stekker)
conform het schakelschema op pag. 17 aan (alleen bij Ultra zonder
KaControl-module circulatielucht).
• Sluit vervolgens de bouwzijdige slang (diameter 6 mm) voor de
condensaatafvoer op het ventilatieventiel (zie afb. links) aan en beveilig
deze met behulp van kabelbinders.
9.4 Ingebruikneming en functietest condensaatpomp
• Schakel de voedingsspanning in.
• Doe water in de condensaatbak. De pomp moet nu automatisch
inschakelen en weer uitschakelen.
• Test de alarmschakeling: vul water bij tot de alarmschakeling wordt
geactiveerd (akoestische of optische waarschuwing, uitschakeling van de
ventilator o.i.d.).
9.5 Onderhoudsaanwijzingen/technische gegevens
condensaatpomp
• Controleer de vlotterschakelaar met grove zeef regelmatig en reinig deze
indien nodig.
• Controleer de condensaatafvoer regelmatig.
• Neem de technische bijlage condensaatpomp in acht.
• Technische gegevens en toepassingsbeperkingen, zie hoofdstuk 1.3,
pagina 7-8.
Let op!
In de beginfase van de koelmodus kan het voorkomen dat in de
condensaatbak een witte aanslag ontstaat die vooral aan de buitenste
rand neerslaat. Het gaat hierbij om resten van de beschermlaag van de
warmtewisselaar die eenvoudig met een doek kunnen worden weggeveegd.