1.54
Ultra
Comfortabel klimaat in exclusieve ruimten
Installatie- en bedrijfshandleiding
Vrijgave
Toerentalsignaal
Regelsignaal
ventilatortoerental
0-10 V DC
Aansluitvoorbeeld 0-10 V
Regelsignaal
Toerental van de Ultra
0-1,0 V
OFF
1,0-9,5 V
0-100 %
9,5-10,0 V
100 %
Tabel 2
Aansluitprintplaat Vermogensprintplaat
T2,5A
F2,5A
Tabel 3
28
Aansturing via 0-100 kΩ potentiometer
Bij aansturing met een 0-100 kΩ potentiometer (lineair) moet de jumper
bij het masterapparaat (de op de potentiometer aangesloten Ultra) op
potmeter gestoken zijn (zie afb. 1). Alle andere Ultra's (slaveapparaten)
moeten dan de jumperstand 0-5 V hebben (zie afb. 3).
Aansturing via 0-10 V DC
Bij aansturing met 0-10 V DC moet de jumper bij alle vermogensmodules
op 0-10 V gestoken zijn (zie afb. 2). Het regelsignaal 0-10 V wordt voor wat
betreft het toerental overeenkomstig de tabel geïnterpreteerd (zie tabel 2).
Ingangsweerstand Ri > 100 kOhm.
Aansturing via 0-5 V DC
Bij aansturing met 0-5 V DC (bijv. bouwzijdige regeling) moet de jumper bij
alle vermogensmodules op 0-5 V gestoken zijn. Bij deze instelling staat het
toerental echter niet in een lineaire verhouding tot de regelspanning (zie
afb. 3). Ingangsweerstand Ri > 100 kOhm.
Afb. 1:
Jumper op potmeter
Stoormeldingsuitgang
Aanvullend op de motorstoormelding volgens de alinea "Traploze
vermogensmodule type ...V" in hoofdstuk 10.2.1 wordt via het potentiaalvrije
verbreekcontact (60 V AC/DC max. 1 A) een oververhitting van de
vermogensmodule gemeld. Bij een storing moet het regelsignaal via de
regeling vergrendelend op 0 V worden gezet.
Voeding en zekering
Ventilator en vermogensmodule worden samen gevoed via een toevoerdraad
met een spanning van 230 V/50 Hz. In de vermogensmodule komt op de
aansluitprintplaat een bedrijfscontrole-LED voor.
Bovendien
zijn
op
Ø 5x20 mm als hoofdzekering en op de vermogensprintplaat een zekering
TR5 aanwezig. Waarden zie tabel 3. Maximale bouwzijdige zekering 10 A.
Afb. 2:
Jumper op 0-10 V
de
aansluitprintplaat
Afb. 3:
Jumper op 0-5 V
een
apparaatzekering