Ingebruikneming; Controles Na De Ingebruikneming - Kampmann Ultra 73 Series Handleiding
Verberg thumbnails
Zie ook voor Ultra 73 Series:
- Montage-, installatie- en gebruikershandleiding (76 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
Verwarmen:
positie schuin naar beneden
(fabrieksinstelling)
Koelen:
horizontale positie
Comfortabel klimaat in exclusieve ruimten
11.2 Ingebruikneming
Ga nadat bovengenoemde controles correct zijn uitgevoerd, als volgt te werk:
• Open de ventielen van de verwarmingsstreng.
• Vul buisleidingen en warmtewisselaars vakkundig als ze na de montage zijn
geleegd.
• Hierbij moet voor een volledige ontluchting van het systeem worden gezorgd.
• Controleer vervolgens alle buisleidingen en ventielen op dichtheid.
• Neem de Ultra in bedrijf door de spanning van alle elektrische componenten in te
schakelen.
• Controleer de draairichting en alle toerentalstanden resp. het toerentalbereik
0-100 %.
11.3 Controles na de ingebruikneming
Na de ingebruikneming van het apparaat moeten de volgende controles worden
uitgevoerd:
Worden de ventilatoren via het thermische contact vergrendelend
uitgeschakeld (uitzondering vermogensmodule en standenschakelaar type
30773 en 30774)?
Maak hiertoe bij de standenschakelaar een draad van klem TK los (Gevaar: 230 V!).
Alle ventilatoren moeten onmiddellijk uitschakelen. Op de standenschakelaar moet
de bedrijfsklaarlamp uitgaan. Sluit de draad weer aan op klem TK. De ventilatoren
mogen niet opnieuw starten. Ontgrendel de standenschakelaar en schakel deze
opnieuw in. De ventilatoren moeten opnieuw starten. Klem ter controle van de
volledige bedrading van de thermische contacten de aansluitdraden van alle
thermische contacten afzonderlijk kort af.
Wordt de ventilator via het thermische contact uitgeschakeld (van toepassing
op traploze vermogensmodule)?
Hiertoe maakt u bij de motor van de te controleren Ultra een draad van klem TK los
(Gevaar: 230 V!). De ventilator moet onmiddellijk uitschakelen. De storing moet via
het potentiaalvrije verbreekcontact worden gemeld en afhankelijk van de bouwzijdige
regeling tot een vergrendelende uitschakeling leiden. Sluit de draad weer aan op
klem TK. Afhankelijk van de bouwzijdige regeling moet de ventilator opnieuw
starten of mag (bij vergrendelende uitschakeling) deze niet opnieuw starten. Ter
controle van alle Ultra-apparaten voert u deze test voor iedere afzonderlijke Ultra uit.
Draaien de ventilatoren in alle apparaten in alle schakelstanden in de juiste
richting?
De draairichting is door de draairichtingspijl aangegeven. De lucht moet door de
ventilator worden aangezogen. Als de draairichting van alle draaistroomventilatoren
in alle standen verkeerd is, verwisselt u twee fasen bij de standenschakelaar. Als de
draairichting van de AC-wisselstroommotoren verkeerd is, moeten de aansluitingen
van de betreffende hulpfase (Z1, Z2) worden verwisseld. Als de draairichting van
afzonderlijke ventilatoren verkeerd is, moet u de bedrading van de ventilatoren met
een verkeerde draairichting controleren.
Ultra
Installatie- en bedrijfshandleiding
1.54
35
Advertenties
Inhoudsopgave
