1.54
Ultra
Comfortabel klimaat in exclusieve ruimten
Installatie- en bedrijfshandleiding
(und Komma weglassen)
38
• Om vochtophoping in de motor te voorkomen, moet u de ventilator
voor het reinigingsproces minstens 1 uur met 80 tot 100% van het
maximale toerental laten draaien!
• Na het reinigingsproces moet u de ventilator minstens 2 uur met
80 tot 100% van het maximale toerental laten draaien om deze te
laten drogen!
Meer informatie vindt u in de bedrijfshandleiding van de betreffende
ventilator!
Verwijder na beëindiging van de werkzaamheden de beveiliging tegen
opnieuw inschakelen.
13.4 Filters (optionele accessoires)
Bij installatie met menglucht en primaire lucht of bij circulatieluchtapparaten
met filters moeten de filters minstens 2x per jaar en bij ongunstige
omstandigheden (bijv. sterke stofontwikkeling) elke maand worden
gecontroleerd en zo nodig gereinigd (onderhoudsschema opstellen!).
De filter met kwaliteit G3 bestaat uit kunststof en kan bij gewone
verontreinigingen worden uitgeklopt. Bij ernstigere vervuiling moet het
door een reservefilter worden vervangen.
Afhankelijk van de installatie-uitrusting kunnen de volgende filters aanwezig
zijn:
Filteropzetstuk circulatielucht G3, type 6*050
• voor vrije apparaatmontage direct op de bovenkant van het apparaat
gelegd, voor onderhoud gemakkelijk te verwijderen;
• reservefiltermatten, 1 set = 5 stuks, type 6*051.
Filterkap circulatielucht, filterkwaliteitsklasse G3, type **050, met
montageset
• voor montage aan verlaagd plafond of ruw beton
• reservefilterkap, 1 stuks, type **051.
Filterinzetstuk G3, type 60126
• luchtfilterinzetstuk kan na het openen van het circulatieluchtaanzuigrooster
eruit worden getrokken
• plafondplaten hoeven hierbij niet te worden verwijderd
• in luchtaanzuigbocht 90° of in mengluchteenheid horizontaal of verticaal
• reservefiltermatten, 1 set = 5 stuks, type 60127.