Kenmerk
QRS-detector
Bereik hartfrequentie
Responstijd hartfrequentiemeter
Nauwkeurigheid HF
Methode voor bepalen
gemiddelde hartfrequentie
Drifttolerantie (AAMI-specificatie
EC13-1992, 3.2.6.3)
Pacer-scherm
Afwijzing pacerpuls
Reactie op onregelmatig ritme (AAMI-specificatie EC13-1992, 3.1.2.1 deel e.)
Ventriculaire bigeminie (VB)
Langzaam alternerende VB
Snel alternerende VB
Bidirectionele systole
1mV ventriculaire tachycardie
2mV ventriculaire tachycardie
Welch Allyn
Specificatie
Amplitudebereik Volw. of Pediatrie: 0,22 tot 5,0 mV (RTI)
Amplitudebereik Neonataal: 0,1 tot 5,0 mV (RTI)
Breedtebereik (duur) Neonataal en Pediatrie.
40 tot 120 msec.
Breedtebereik (duur) Volw.: 70 tot 120 msec.
25 tot 350 slagen per minuut (meting)
25 tot 300 slagen per minuut (scherm)
Reageert binnen 5 tot 9 seconden op wijziging in
hartfrequentie, afhankelijk van fysiologische curve. (Zoals
gemeten volgens AAMI standard EC 13-1992 clausule
4.1.2.1 (f), inclusief 3.1.2.1 delen f. en g. curven). Inclusief
interval van 1 seconde voor uitlezing.
±3 slagen per minuut of 3%, afhankelijk van welke waarde
het grootst is
LET OP: AAMI Test 4.1.4 deel f: de nauwkeurigheid wordt
beïnvloed (de frequentie neemt af) wanneer QRS- en
pacerpieken bijna samenvallen, zoals tijdens deze AAMI-test
soms het geval is.
Hartfrequentie = 60 / laatste gemiddelde interval in
seconden.
Voor hogere hartfrequenties: laatste gemiddelde interval = 7/
8 van vorige gemiddelde interval + 1/8 van laatste interval.
Voor lagere hartfrequenties: laatste gemiddelde interval = 3/
4 van vorige gemiddelde interval + 1/4 van laatste interval.
Overgangsfrequenties voor formulekeuze zijn inclusief
hysteresis en zijn 70 en 80 slagen per minuut.
80 slagen per minuut aangegeven voor ECG-curve van 80
slagen per minuut plus drift
Pacerindicator wordt op scherm weergegeven als PACER-
functie is ingeschakeld; pacerpiek wordt altijd weergegeven
als deze voldoende amplitude bezit.
Pacerdetectiebereik (verticale streepjes worden getoond)
voor pulsen van 0,1 ms is ±3 mV tot ±700 mV en neemt
lineair af naar ±2 mV tot ±700 mV voor pulsen van 0,2 tot 2
ms.
Niet als hartslag geteld: ongeveer 95% van
pacemakerpulsen in het pacerdetectiebereik, met of zonder
AAMI (EC13 1992) staartwaarde van 4, 25, 50, 75 of 100 ms
vervaltijdconstante, waarvan de staartamplituden 2,5% of
25% zijn, 2mV maximum, alleen ventriculair of sequentiële
A-V-pulsen, alle in overeenstemming met AAMI testen
3.1.4.1 en 3.1.4.2.
78 tot 81 bpm (80 bpm verwacht)
57 tot 65 bpm (60 bpm verwacht)
118 tot 123 bpm (120 bpm verwacht)
88 tot 93 bpm (90 bpm verwacht)
197 tot 198 bpm (206 bpm verwacht)
193 tot 197 bpm (206 bpm verwacht)
100
Specificaties
Gebruiksaanwijzing Propaq Encore