OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar op alle
transducers.
Selecteer Menu > Echoloodinstelling > Alarmen in een
geschikte sonarweergave.
U kunt de sonaralarmen ook openen door Instellingen >
Alarmen > Echolood te selecteren.
Ondiep water: Hiermee stelt u een alarm in dat afgaat als
de diepte onder de opgegeven waarde komt.
Diep water: Hiermee stelt u een alarm in dat afgaat als
de diepte boven de opgegeven waarde komt.
FrontVü alarm: Hiermee stelt u een alarm in dat afgaat
als de diepte aan de voorkant van het vaartuig minder
is dan de gespecificeerde waarde. U voorkomt zo dat u
strandt
(Het FrontVü dieptealarm instellen, pagina
Dit alarm is alleen beschikbaar met Panoptix FrontVü
transducers.
Watertemperatuur: Hiermee stelt u een alarm in dat
afgaat als de transducer een temperatuur doorgeeft die
2°F (1,1°C) hoger of lager is dan de opgegeven
temperatuur.
Contour: Hiermee kunt u opgeven dat er een alarm moet
afgaan als het toestel een zwevend doel detecteert in
de opgegeven diepte vanaf het wateroppervlak en
vanaf de bodem.
Vis
Vis: Hiermee kunt u een geluidsalarm instellen voor als
het toestel een zwevend doel detecteert.
•
laat het alarm afgaan wanneer vissen van
elke grootte worden gedetecteerd.
•
laat het alarm alleen afgaan wanneer
middelgrote of grote vissen worden gedetecteerd.
•
laat het alarm alleen afgaan wanneer grote
vissen worden gedetecteerd.
Weeralarmen instellen
Voordat u weeralarmen kunt instellen, moet u een
compatibele kaartplotter aansluiten op een weertoestel,
zoals een GXM toestel, en beschikken over een geldig
weerabonnement.
1 Selecteer Instellingen > Alarmen > Weer.
2 Schakel alarmen in voor specifieke
weersomstandigheden.
Het brandstofalarm instellen
U kunt een alarm laten afgaan wanneer de totale
hoeveelheid resterende brandstof aan boord het door u
opgegeven niveau bereikt.
1 Selecteer Instellingen > Alarmen > Brandstof.
2 Indien nodig selecteert u een aandrijflijn.
3 Selecteer Aan.
4 Voer de resterende hoeveelheid brandstof in waarbij
het alarm moet afgaan.
5 Indien nodig herhaalt u stap 2 t/m 4 voor alle
aandrijflijnen.
Toestelconfiguratie
Mijn boot instellingen
OPMERKING: Voor sommige instellingen en opties zijn
extra kaarten of toestellen vereist.
Selecteer Instellingen > Mijn boot.
Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding van uw
Volvo Penta.
Transducers: Toont alle transducers op het netwerk. Zo
kunt u transducers wisselen en diagnostische
informatie bekijken
pagina
40).
Diepte en anker: Hiermee kunt u informatie invoeren
over de kiel
(De kielcorrectie instellen, pagina
het anker.
47).
De waarde Ankerhoogte is de hoogte van het anker
boven de waterlijn. De waarde Ankerbereik is de
verhouding tussen de gebruikte lengte van de
ankerketting en de verticale afstand vanaf de boeg van
het schip tot de bodem. Deze ankerinstellingen worden
gebruikt voor het berekenen van het gegevensveld
Ankerkettingdoel.
Vaarsnelheid kalibreren: Hiermee kalibreert u de
transducer met snelheidsmeting of de snelheidssensor
(Een toestel voor watersnelheid kalibreren,
pagina
88).
Temp.correctie: Hiermee kunt u een correctiewaarde
instellen voor de watertemperatuurmeting via een
NMEA 0183 watertemperatuursensor of een
transducer met temperatuursensor
watertemperatuurcorrectie instellen, pagina
Type boot: Schakelt enkele kaartplotterfuncties in op
basis van het boottype.
Overschakelen: Hiermee stelt u de digitale
schakelcircuits in, zoals SeaStar
toestellen.
Polaire tabel: Hiermee worden polaire tabelgegevens
ingeschakeld wanneer het type vaartuig geen
motorboot is.
e-KEY-beheer: Hiermee kunt u de elektronische knoppen
(e-KEY's) beheren.
Type aandrijving: De instelling mag uitsluitend worden
gewijzigd door geautoriseerd personeel van Volvo
Penta.
ACP-modus: Hiermee stelt u de ACP-
beschermingsmodus in.
Toespoor: De instelling mag uitsluitend worden gewijzigd
door geautoriseerd personeel van Volvo Penta.
Snelheidsfactor: Hiermee kunt u de weergegeven
bootsnelheid kalibreren.
PTA-instellingen: Hiermee kunt u nieuwe
maximumlimieten instellen voor de PTA-modi.
Brandstoftank: Hiermee kunt u de
brandstoftankinstellingen wijzigen.
Installatie Seven Marine: Hiermee stelt u de Seven
Marine motorinstellingen in.
(Het transducertype selecteren,
(De
®
en CZone
34) en
88).
™
87