3 Selecteer een indeling:
• Voor ondersteuning van invoer en uitvoer van
standaard NMEA 0183-gegevens en DSC en
ondersteuning van NMEA invoer voor DPT-, MTW-
en VHW-telegrammen voor een echolood,
selecteert u NMEA standaard.
• Voor ondersteuning van invoer of uitvoer van
standaard NMEA 0183-gegevens voor de meeste
AIS-ontvangers, selecteert u Hoge snelheid
NMEA.
• Voor ondersteuning van invoer of uitvoer van
Garmin gegevens voor communicatie met Garmin
software, selecteert u Garmin.
4 Herhaal stap 2 en stap 3 om meer invoer- en
uitvoerpoorten te configureren.
NMEA 2000 instellingen
Selecteer Instellingen > Communicatie > NMEA 2000-
instelling.
Toestellenlijst: Hier worden de toestellen weergegeven
die zijn verbonden met het netwerk en kunt u opties
instellen voor bepaalde transducers die zijn verbonden
via het NMEA 2000 netwerk.
Toestellen labelen: Hier kunt u de labels van de
beschikbare verbonden toestellen veranderen.
Toestellen en sensors in het netwerk een naam geven
U kunt een naam geven aan toestellen en sensors die
met het Garmin Marine Network en het NMEA 2000
netwerk zijn verbonden.
1 Selecteer Instellingen > Communicatie.
2 Selecteer Marine Network of NMEA 2000-instelling
> Toestellenlijst.
3 Selecteer een toestel in de lijst aan de linkerkant.
4 Selecteer Bekijk > Wijzig naam.
5 Voer de naam in en selecteer OK.
Marine Network
Met het Marine Network kunt u snel en gemakkelijk
gegevens van Garmin randapparatuur delen met de
kaartplotters. Als u een kaartplotter aansluit op een
Marine Network, kunt u gegevens ontvangen van en
delen met andere toestellen en kaartplotters die zijn
verbonden met het Marine Network.
Selecteer Instellingen > Communicatie > Marine
Network.
EVC-netwerk
Selecteer Instellingen > Communicatie > EVC-netwerk
en selecteer een aandrijflijn.
Voor meer informatie raadpleeg u de Volvo Penta
handleiding.
Functies: Toont een lijst met geïnstalleerde EVC-
functies.
Onderdelen: Toont een lijst met geïnstalleerde hardware-
onderdelen.
Software: Toont een lijst met softwareversies voor
geïnstalleerde EVC-functies.
86
Kalibratie: Toont een lijst met geïnstalleerde EVC-
functies die kunnen worden gekalibreerd.
Alarmen instellen
VOORZICHTIG
De instelling Zoemer moet zijn ingeschakeld om alarmen
te laten horen
(Scherm- en geluidsinstellingen,
pagina
82). Het niet instellen van akoestische alarmen
kan leiden tot letsel of schade aan eigendommen.
Navigatiealarmen
Selecteer Instellingen > Alarmen > Navigatie.
Aankomst: Hiermee stelt u een alarm in voor wanneer u
zich binnen een opgegeven afstand of tijd van een
koerswijziging of bestemming bevindt.
Krabbend anker: Hiermee stelt u een alarm in voor
wanneer u een opgegeven afstand afdrijft terwijl u voor
anker ligt.
Koersfout: Hiermee stelt u een waarschuwing in voor
wanneer de boot een opgegeven afstand van koers
raakt.
Grensalarmen: Schakelt alle grensalarmen uit en in.
Het krabbend-ankeralarm instellen
U kunt een alarm laten afgaan wanneer de boot zich meer
dan de toegestane afstand heeft verplaatst. Dit is heel
handig wanneer u 's nachts voor anker ligt.
1 Selecteer Instellingen > Alarmen > Navigatie >
Krabbend anker.
2 Selecteer Alarm om het alarm in te schakelen.
3 Selecteer Stel bereik in en selecteer een afstand op
de kaart.
4 Selecteer Terug.
Systeemalarmen
Wekker: Stelt een wekker in.
Voedingspanning: Hiermee stelt u een alarmsignaal in
dat afgaat als de accuspanning is gedaald tot een
opgegeven voltage.
GPS-nauwkeurigheid: Hiermee stelt u een alarmsignaal
in dat afgaat als de nauwkeurigheid van de GPS-
locatie buiten een door de gebruiker gedefinieerde
waarde valt.
Sonaralarmen
WAARSCHUWING
De sonaralarmfunctie is alleen een hulpmiddel voor
situationeel bewustzijn en voorkomt misschien niet onder
alle omstandigheden dat u aan de grond loopt. Het is de
verplichting van de schipper om het schip veilig te
bedienen.
VOORZICHTIG
De instelling Zoemer moet zijn ingeschakeld om alarmen
te laten horen
(Scherm- en geluidsinstellingen,
pagina
82). Het niet instellen van akoestische alarmen
kan leiden tot letsel of schade aan eigendommen.
Toestelconfiguratie