bereiken instellen om te kunnen zien hoe snel de
bodemdiepte binnen een bepaald dieptebereik verandert.
U kunt maximaal tien dieptebereiken instellen. Als u in
binnenwater vist, blijft de kaart overzichtelijker als u
maximaal vijf dieptebereiken instelt. De dieptebereiken
zijn van toepassing op alle kaarten en alle
wateroppervlakten.
Sommige Garmin LakeVü
premiumkaarten hebben standaard meerdere
dieptebereikarceringen.
Rood
Van 0 tot 1,5 m (van 0 tot 5 ft.)
Oranje
Van 1,5 tot 3 m (van 5 tot 10 ft.)
Geel
Van 3 tot 4,5 m (van 10 tot 15 ft.)
Groen
Van 4,5 tot 7,6 m (van 15 tot 25 ft.)
Instellingen weerlaag
Selecteer op de navigatie- of viskaart Menu > Lagen >
Kaart > Weer >
.
Selecteer op een weerkaart Menu > Lagen > Kaart >
Weer.
Waargenomen lagen: Hiermee stelt u in welke
waargenomen weergegevens worden weergegeven.
Waargenomen weer verwijst naar de huidige
weeromstandigheden die nu zichtbaar zijn.
Voorspellingslagen: Hiermee stelt u in welke voorspelde
weergegevens worden weergegeven.
Laagmodus: Hiermee toont u voorgestelde of
waargenomen weergegevens.
Lus: Hiermee kunt u de voorgestelde of waargenomen
weergegevens opeenvolgend (in een lus) weergeven.
Legenda: Hiermee toont u de weerlegenda, waarbij de
ernst van de omstandigheden van links naar rechts
oploopt.
Weerabonnement: Hiermee toont u informatie over
weerabonnementen.
Standaardinstellingen: Hiermee herstelt u de
weerinstellingen naar de fabrieksinstellingen van het
toestel.
Wijzig overlays: Hiermee wijzigt u welke gegevens
worden getoond op het scherm
aanpassen, pagina
5).
20
™
en aanvullende
(De gegevensoverlays
Instellingen voor de radaroverlay
Selecteer Menu > Lagen > Radar >
of viskaart.
Selecteer in een radarscherm Menu.
Radar in standby: Hiermee stopt u de radartransmissie.
Versterking: Hiermee past u de versterking aan
versterking op het radarscherm automatisch
aanpassen, pagina
54).
Zeeruis: Hiermee past u de zeeruis aan
op het radarscherm automatisch aanpassen,
pagina
54).
Radaropties: Hiermee opent u het menu met radaropties
(Radaroptiesmenu, pagina
Overige schepen: Hiermee stelt u in hoe andere
schepen worden weergegeven op de radar
(Instellingen laag Overige schepen, pagina
Radar instellen: Hiermee opent u de
radarscherminstellingen
pagina
55).
Wijzig overlays: Hiermee wijzigt u welke gegevens
worden getoond op het scherm
aanpassen, pagina
5).
Kaartinstellingen
OPMERKING: Niet alle instellingen zijn van toepassing
op alle kaarten en 3D-kaartweergaven. Sommige
instellingen vereisen externe accessoires of
premiumkaarten.
Selecteer Menu > Instellingen op een kaart.
Oriëntatie: Hiermee stelt u het perspectief van de kaart
in.
Vaartuigoriëntatie: Hiermee stelt u de uitlijning van het
bootpictogram op de kaart in. De optie Automatisch lijnt
het bootpictogram uit met behulp van GPS COG bij
hoge snelheden en de magnetische koers bij lage
snelheden om het bootpictogram beter uit te lijnen met
de actieve spoorlijn. Met de optie Koers wordt het
bootpictogram uitgelijnd met de magnetische koers.
Met de optie GPS-koers (COG) wordt het
bootpictogram uitgelijnd met behulp van GPS COG.
Als de geselecteerde gegevensbron niet beschikbaar
is, wordt in plaats daarvan de beschikbare
gegevensbron gebruikt.
WAARSCHUWING
De instelling voor de vaartuigoriëntatie is bedoeld ter
informatie en dient niet nauwkeurig te worden gevolgd.
Neem altijd de navigatiekenmerken en
omstandigheden op het water in acht om te voorkomen
dat u aan de grond loopt of er gevaarlijke situaties
optreden, hetgeen kan resulteren in schade aan het
vaartuig, persoonlijk letsel of overlijden.
Detail: Hiermee stelt u in hoe gedetailleerd de
verschillende zoomniveaus op de kaart worden
weergegeven.
Kaartgrootte: Hiermee stelt u de zichtbare grootte van de
kaart in.
op de navigatie-
(De
(De versterking
55).
19).
(Radarinstellingenmenu,
(De gegevensoverlays
Kaarten en 3D-kaartweergaven