De lading [Ah] van de batterijen verandert door de seriële schakeling niet (bijv. twee in
serie geschakelde 12 V/100 Ah batterijen met telkens 1.200 Wh hebben na de seriële scha-
keling 24 V, 100 Ah en 2.400 Wh).
De kabelset is met een 125 A zekering uitgerust. In geval van kortsluiting onderbreekt de
zekering het stroomcircuit en verhindert ze nog meer beschadigingen.
Meteen na de installatie van de batterijen gebruikt u de gasbediening/helmstok om infor-
matie over de batterijbank naar de boordcomputer van de motor te sturen (hoofdstuk 5.3,
set-up-modus). Op die manier kan de boordcomputer laadstand en reikwijdte bepalen.
66
• Serieel en parallel geschakelde batterijen moeten steeds dezelfde laad-
toestand hebben. Gebruik daarom voor de schakeling uitsluitend geli-
jksoortige batterijen (dezelfde capaciteit, dezelfde ouderdom, dezelfde
fabrikant, dezelfde laadtoestand) en laad elke batterij afzonderlijk aan de
acculader op tot ze volledig is opgeladen, alvorens ze te schakelen. La-
dingsverschillen kunnen tot extreem hoge compensatiestromen leiden
die kabels en aansluitstekkers of de batterij zelf overbelasten. In extreme
gevallen kan daardoor brand- en verwondingsgevaar ontstaan.
• De kabeldoorsnede voor schakelingen van batterijen moet 25 mm² be-
dragen. Let erop dat de batterijpolen proper en vrij van corrosie zijn.
• Trek de schroeven van de batterijklemmen voor de bevestiging aan de
batterijpolen vast aan.
• Als u de boot gedurende een langere periode verlaat, moet de batterij
uitgeschakeld worden.