10. Zwevende punt
Deze applicatiemacro is voor toepassingen waarbij
toerentalreferentie gestuurd moet worden via digitale ingangen
(DI5 & DI6). Door digitale ingang 5 te activeren neemt de
toerentalreferentie toe, door digitale ingang 6 te activeren neemt
de toerentalreferentie af. Als beide digitale ingangen actief of
inactief zijn verandert de referentie niet.
Opmerking: Wanneer constant toerental 1 geactiveerd is via
digitale ingang 3 (DI3), dan is het referentietoerental de waarde
van parameter 1202. De waarde blijft het referentietoerental
wanneer digitale ingang 3 gedeactiveerd wordt.
110
ACH550-01 Gebruikershandleiding
Applicatiemacro's en bekabeling