KINDERVEILIGHEID: keuze van de bevestiging van het kinderzitje
2
De twee ringen 1 bevinden zich tussen de
rugleuning en de zitting van de stoel en zijn
te herkennen aan een markering.
Om het plaatsen en het vergrendelen van
uw kinderzitje op de ringen 1 te vergemak-
kelijken, gebruikt u de geleiders 2 van het
kinderzitje.
De ISOFIXbevestigingen mogen alleen gebruikt worden voor kinderzitjes met het
ISOFIX systeem. Bevestig nooit andere kinderzitjes, noch de gordel of andere
voorwerpen op deze verankeringspunten.
Controleer of niets in de weg zit bij de verankeringspunten.
Als uw auto betrokken is geweest bij een verkeersongeluk, moet u de ISOFIX verankerin-
gen laten controleren en het kinderzitje vervangen.
1
3
De derde ring wordt gebruikt voor het vast-
maken van de bovenste riem van bepaalde
kinderzitjes.
Bevestig de haak van de riem aan de ring 3
en span de riem zodat de rugleuning van het
kind in contact komt met de rugleuning van
de stoel van de auto.
(2/2)
4
Bijzonderheid tweedeursuitvoering
Om bij de ring 4 te kunnen komen vanaf
de achterbank, ontgrendelt u de rugleuning
van de achterbank (raadpleeg de paragraaf
"achterbank: gebruiksmogelijkheden" in
hoofdstuk 1), brengt u de riem op zijn plaats
en zet u de rugleuning weer omhoog: con-
troleer of deze goed is vergrendeld.
1.37