AUTOGORDELS
(2/3)
1
3
5
Vergrendelen
Trek de band van de gordel langzaam en
rustig over u heen en druk de gesp 3 in de
sluiting 5 (controleer de vergrendeling door
aan de gesp 3 te trekken). Als de gordel
blokkeert, laat de band dan een stuk terug-
gaan en rol hem opnieuw af.
Als de autogordel compleet is geblokkeerd,
trek dan langzaam, maar krachtig, aan de
gordel om deze ongeveer 3 cm naar buiten
te trekken. Laat hem zichzelf oprollen en rol
hem opnieuw af.
Als het probleem aanhoudt, dient u een
merkdealer te raadplegen.
1.24
™
Waarschuwingslampje vergeten
autogordels voor
Als het oplicht bij het starten van de motor,
als de gordel van de bestuurder of passa-
gier voorin (als de stoel bezet is) niet vast-
gemaakt is en de auto ongeveer 20 km/uur
bereikt, knippert het en een geluidssignaal
klinkt gedurende ongeveer 2 minuten.
N.B.: een voorwerp op de zitting van de pas-
sagiersstoel kan in sommige gevallen het
waarschuwingslampje inschakelen.
Waarschuwingslampje vergeten autogor-
dels achter
4
(afhankelijk van de auto)
5
Het aantal achtergordels verschijnt op het
instrumentenpaneel gedurende 30 secon-
des elke keer bij:
– starten van de auto;
– openen van een portier;
– vastmaken of losmaken van een achter-
gordel.
Controleer of de passagiers achterin hun
gordel hebben vastgemaakt en het aange-
geven aantal vastgemaakte gordels over-
eenkomt met het aantal bezette plaatsen op
de achterbank.
Ontgrendelen
Druk op de knop 4, de gordel wordt door het
oprolmechanisme teruggetrokken. Begeleid
hem.
6
Hoogteverstelling van de
autogordels voor
(afhankelijk van de auto)
Verplaats de knop 6 om de hoogte van de
gordel zo af te stellen dat de riem van de
borstkas 1 loopt zoals hiervoor is aangege-
ven:
– om de gordel lager te zetten: druk op
de knop 6 en laat gelijktijdig de gordel
zakken;
– om de gordel omhoog te brengen: duw
de knop 6 omhoog.
Controleer na het afstellen of de knop weer
goed is vergrendeld.