CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING
1
Aanduiding
Het display 1 en het controlelampje
op het instrumentenpaneel informeren u
over eventuele afwijkingen (lage banden-
spanning, lekke band, defect systeem ...).
Het waarschuwingslampje
zonder het verkeer in gevaar te brengen.
(2/4)
« Bandenspanning aanpassen »
Een wiel A dat zich vult en in het oranje op
het display 1 verschijnt samen met het con-
trolelampje
denspanning te laag is. Controleer en cor-
rigeer indien nodig de bandenspanning van
de vier koude wielen.
Het controlelampje
minuten rijden.
®
dwingt u, voor uw veiligheid, direct te stoppen
A
, geeft aan dat de ban-
dooft na enkele
« Lekke band »
Wanneer dat volle wiel A in het rood op het
display 1 verschijnt samen met het controle-
lampje
, dan betekent dit dat het be-
treffende wiel lek is of veel te zacht staat.
Vervang de band of roep de hulp in van een
merkdealer als deze lek is. Pomp de band
op als de bandenspanning te laag is.
Deze boodschap wordt vergezeld door het
®
controlelampje
.
Een plots verlies van bandenspanning
(klapband ...) wordt mogelijk niet door
het systeem worden opgespoord.
2.21