CONTROLESYSTEEM BANDENSPANNING
C
D
F
E
Om gemakkelijk de plaats van het wiel te
bepalen, kijkt u naar de kleur van de ring
(5) (na deze eventueel schoon gemaakt te
hebben) die om elk ventiel zit:
C gele ring
D zwarte ring
E rode ring
F groene ring
(4/4)
5
4
4
Spuitbussen voor
bandenreparatie en pompset
Vanwege de specifieke eigenschappen van
de ventielen, mag u alleen uitrustingen ge-
bruiken die door de merkdealer goedge-
keurd zijn.
De in ieder ventiel (4) gemon-
teerde drukzender is speciaal
voor dit wiel op deze plaats be-
stemd: in geen geval mogen
de wielen van plaats worden verwisseld
zonder het systeem te resetten.
Gevaar van verkeerde informatie met
ernstige gevolgen.
Corrigeren van de
bandenspanning
De bandenspanning moet koud worden
gecorrigeerd (raadpleeg de sticker op de
zijkant van het bestuurdersportier).
Indien u de bandenspanning niet bij koude
banden kunt controleren, moet u de opge-
geven waarden met 0,2 tot 0,3 bar (3 PSI)
verhogen.
Verlaag nooit de spanning van een
warme band.
Reservewiel
Het reservewiel, als uw auto daarmee is uit-
gerust, heeft geen wielsensor. Als het op
de auto is gemonteerd, verschijnt de bood-
schap "Wielsensoren afwezig" op het instru-
mentenpaneel.
2.23