AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN ACHTERIN
Afhankelijk van de auto, kunnen deze be-
staan uit:
– gordelspanners in het oprolmecha-
nisme,
– krachtbegrenzer.
Deze voorzieningen worden gelijktijdig of af-
zonderlijk, afhankelijk van de ernst van de
aanrijding, geactiveerd bij een frontale bot-
sing.
Afhankelijk van de ernst van de aanrijding
zijn er twee mogelijkheden:
– alleen de autogordel beschermt de inzit-
tenden;
– de gordelspanners worden geactiveerd
om de gordel strak tegen het lichaam van
de inzittenden te spannen.
Gordelspanners achter
Het systeem werkt alleen als het contact aan
staat.
Bij een ernstige frontale aanrijding wordt
de gordel opnieuw opgerold waardoor de
gordel strak tegen het lichaam komt en de
effectiviteit ervan wordt verbeterd.
1.30
– Laat al deze veiligheidsvoor-
zieningen controleren na een
aanrijding.
– Het is streng verboden zelf
werkzaamheden uit te voeren aan
het gehele systeem (gordelspanners,
airbags, rekeneenheden, bedrading)
of deze in een andere auto over te
zetten.
– Om te voorkomen dat het systeem
ten onrechte in werking komt, mag
uitsluitend deskundig personeel van
de merkdealer aan de gordelspan-
ners en airbags werken.
– Het elektrische ontstekingsmecha-
nisme van de gordelspanners mag
uitsluitend door speciaal opgeleid
personeel met speciaal gereedschap
worden gecontroleerd.
– Laat de gaspatronen van de gordel-
spanners en de airbags door een
merkdealer verwijderen voordat de
auto wordt gesloopt.
Krachtbegrenzer
Vanaf een bepaalde hevigheid van de schok
van de aanrijding komt dit mechanisme in
werking om de kracht die de gordel op het li-
chaam uitoefent te begrenzen tot een draag-
lijk niveau.