VERWISSELEN VAN EEN WIEL
Draai de wielbouten geheel los en neem het
wiel van de naaf.
Plaats het reservewiel op de naaf en draai
het wiel rond tot de gaten voor de wielbouten
samenvallen.
Als het reservewiel eigen bouten heeft, mag
u deze bouten uitsluitend gebruiken voor
het reservewiel. Controleer of het wiel goed
tegen de naaf is gedrukt, zet de bouten vast
en draai de krik los.
Wiel op de grond, zet de bouten met kracht
vast, en laat het vastzitten zo snel mogelijk
controleren: aantrekkoppel 130 Nm (aan-
trekkoppel bij auto's met bestuurbare ach-
terwielen: 145 Nm).
(2/2)
Antidiefstalbouten
Als u antidiefstalbouten gebruikt, moet
u deze bouten zo dicht mogelijk bij het
ventiel plaatsen (risico dat de wieldop
niet gemonteerd kan worden).
Als u merkt dat een band lek is
moet u direct stoppen en het
reservewiel monteren.
Een lekke band moet zo snel
mogelijk worden gerepareerd en vóór
terugplaatsing door een deskundige
worden onderzocht.
Laat nooit gereedschap in de
auto rondslingeren. Dit is ge-
vaarlijk als u plotseling moet
remmen. Plaats na gebruik
de gereedschappen weer goed in hun
steun en berg deze correct op in zijn
houder: risico van verwonding.
Als wielbouten zijn meegeleverd, ge-
bruik deze bouten dan alleen voor het
reservewiel: raadpleeg de sticker op het
reservewiel.
Gebruik de krik alleen voor het verwis-
selen van een wiel. De krik mag nooit als
steun bij werkzaamheden onder de auto
worden gebruikt.
5.11