De baan van de auto wordt afgebeeld
overeenkomstig de stuurhoek.
U kunt de functie deactiveren in het
menu Instellingen op het Info-display.
Persoonlijke instellingen 3 137.
Waarschuwingssymbolen
Waarschuwingssymbolen zijn op het
beeld weergegeven als driehoekjes
9 en geven obstakels aan die door de
achtersensoren van de geavan‐
ceerde parkeerhulp zijn geconsta‐
teerd.
Display-instellingen
Navi 650/Navi 950: Stel de helderheid
in door eerst op de buitenste ring van
de multifunctionele knop te drukken
en er dan aan te draaien.
CD 600: De helderheid kan worden
ingesteld door de multifunctionele
knop eerst in te drukken en dan te
draaien.
Deactivering
De camera wordt gedeactiveerd wan‐
neer een bepaalde snelheid vooruit
wordt overschreden of als de achter‐
uitversnelling gedurende ong.
10 seconden niet is ingeschakeld.
Rijden en bediening
U kunt de achteruitkijkcamera in- of
uitschakelen in het menu Instellingen
op het Info-display. Persoonlijke in‐
stellingen 3 137.
Storing
Storingsmeldingen worden weerge‐
geven met een 9 op de bovenste re‐
gel van het Info-Display.
De achteruitkijkcamera werkt moge‐
lijkerwijs niet goed:
■ In een donkere omgeving.
■ Wanneer de zon of de straal van
koplampen rechtstreeks op de lens
van de camera valt.
■ Als de cameralens door ijs,
sneeuw, modder of iets anders is
vervuild. Reinig de lens, spoel deze
met water en veeg deze met een
zachte doek af.
■ Wanneer de achterklep niet goed
gesloten is.
■ De auto een aanrijding aan de ach‐
terzijde heeft gehad.
■ Bij extreme temperatuurwisselin‐
gen.
215