Beladingsinformatie
■ Zware voorwerpen in de bagage‐
ruimte tegen de rugleuningen leg‐
gen. Controleren of de rugleunin‐
gen naar behoren zijn vergrendeld.
Bij stapelbare voorwerpen de
zwaarste voorwerpen onderop leg‐
gen.
■ Voorwerpen met spanbanden aan
de sjorogen vastzetten 3 96. Be‐
vestig de in hoogte verstelbare af‐
dekking in de laagste stand (1)
3 93.
■ Gebruik de vier haken op de zij‐
wanden van de bagageruimte voor
het ophangen van draagtassen.
Maximale belasting: 5 kg per haak.
■ Sports tourer: Gebruik de haken op
de zijwanden van de bagageruimte
voor het ophangen van draagtas‐
sen. Indrukken om de haak uit te
klappen.
■ Losse voorwerpen in de bagage‐
ruimte vastzetten om glijden tegen
te gaan.
■ Bij het vervoeren van voorwerpen
in de bagageruimte mogen de rug‐
leuningen van de achterbank niet
schuin naar voren geklapt zijn.
Opbergen
■ Bagage niet boven de rugleuningen
laten uitsteken.
■ Leg niets op de bagageruimte-
afdekking of op het instrumenten‐
paneel en dek de sensor boven op
het instrumentenpaneel niet af.
■ De bagage mag de bediening van
pedalen, handrem, schakelhef‐
boom en de bewegingsvrijheid van
de bestuurder niet belemmeren.
Geen losse voorwerpen in het inte‐
rieur leggen.
■ Niet met een geopende achterklep
rijden.
9 Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als dat
niet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de la‐
ding of de auto veroorzaken.
■ Het nuttig draagvermogen is het
verschil tussen het maximaal toe‐
laatbare totaalgewicht van de auto
103