Rijden en bediening
Rijtips ......................................... 167
bak ............................................. 179
Remmen .................................... 180
temen ......................................... 188
Brandstof ................................... 220
Trekhaak .................................... 228
Rijtips
Controle over de auto
Nooit laten vrijlopen wanneer de
motor niet draait (uitgezonderd
tijdens Autostop)
In deze toestand werken veel syste-
men niet (bijv. rembekrachtiging,
stuurbekrachtiging). Wanneer u op
deze manier rijdt, vormt u een gevaar
voor uzelf en anderen. Tijdens een
Autostop blijven alle systemen wer-
ken, maar de stuurbekrachtiging
werkt beperkt en de rijsnelheid wordt
verlaagd.
Stop/Start-systeem 3 170.
Stationair aanjagen
Als het nodig is om de accu op te la-
den wegens een probleem met de
accu, moet het vermogen van de dy-
namo worden vergroot. Dit kan door
stationair aanjagen, wat mogelijk
hoorbaar is.
Bij auto's met een Uplevel-Combi-dis-
play verschijnt een bericht op het Dri-
ver Information Center.
Rijden en bediening
Pedalen
Om de pedalen ongehinderd te kun-
nen bedienen, mogen er geen matten
onder de pedalen liggen.
Sturen
Als de stuurbekrachtiging niet meer
werkt doordat de motor stopt of door
een systeemdefect, kunt u nog
steeds sturen maar is er wellicht meer
kracht nodig.
Controlelamp c 3 121.
Voorzichtig
Auto's met hydraulische stuurbe-
krachtiging:
Als het stuurwiel naar de eindaan-
slag wordt gedraaid en meer dan
15 seconden in die stand wordt
gehouden, kan de stuurbekrachti-
ging beschadigd raken en minder
goed werken.
167