50
Stoelen, veiligheidssystemen
De armsteun kan 10 cm naar voren
worden geschoven. Onder de arm‐
steun zit een opbergruimte.
Opbergruimte armsteun 3 69.
Verwarming
Afhankelijk van de gewenste verwar‐
ming, ß van de desbetreffende stoel
een of meerdere malen indrukken. De
controlelamp in de toets geeft de sta‐
tus aan.
Langdurig gebruik van de hoogste in‐
stelling wordt afgeraden voor perso‐
nen met een gevoelige huid.
De stoelverwarming wordt automa‐
tisch na 30 minuten automatisch van
het hoogste op het medium niveau te‐
ruggezet.
De stoelverwarming werkt bij een
draaiende motor en tijdens een Auto‐
stop.
Stop/Start-systeem 3 152.
Automatische stoelverwarming
Afhankelijk van de apparatuur, kunt u
de automatische stoelverwarming in
het menu met persoonlijke instellin‐
gen in het Info-Display inschakelen.
Persoonlijke instellingen 3 110.
Als deze optie is ingeschakeld, wor‐
den de stoelen automatisch ver‐
warmd wanneer de motor wordt ge‐
start. De activering is gebaseerd op
verschillende parameters, zoals de
temperatuur in het interieur, de inten‐
siteit en stand van de zon, en de tem‐
peratuurinstelling van de elektroni‐
sche klimaatregeling voor de bestuur‐
ders- en passagierszijde.
Naarmate het interieur opwarmt,
wordt het verwarmingsniveau auto‐
matisch verlaagd tot de verwarming
uiteindelijk wordt uitgeschakeld. Het
verwarmingsniveau tijdens de auto‐
matische werking wordt door de con‐
trolelampjes voor de stoelverwarming
aangegeven.
Als de passagiersstoel niet bezet is,
schakelt de automatische stoelver‐
warming de verwarming voor die stoel
niet in.
U kunt de stoelverwarmingstoetsen
op ieder willekeurig moment indruk‐
ken om de automatische stoelverwar‐
ming voor de betreffende stoel uit te
schakelen en de stoelverwarming
handmatig te bedienen.