van het stuurwiel hebt. De be‐
stuurder is volledig verantwoorde‐
lijk voor het besturen van de auto
en moet onderweg de handen al‐
tijd op het stuurwiel houden.
Bij gebruik van het systeem met
een aanhanger of op een glad
wegdek kunt u de macht over het
stuur verliezen en een botsing ver‐
oorzaken. Schakel het systeem
uit.
Brandstof
Brandstof voor
benzinemotoren
Gebruik alleen loodvrije brandstof die
voldoet aan de Europese norm
EN 228 of E DIN 51626-1 of gelijk‐
waardig.
De motor kan draaien op brandstof
met een ethanolgehalte van maxi‐
maal 10% (bijv. E10).
Brandstof met het aanbevolen oc‐
taangetal gebruiken 3 259.
Voorzichtig
Gebruik geen brandstof of brand‐
stofadditieven die metalen be‐
standdelen bevatten, zoals addi‐
tieven op mangaanbasis. Dat kan
motorschade veroorzaken.
Rijden en bediening
Voorzichtig
Gebruik van brandstof die niet vol‐
doet aan EN 228 of E DIN 51626-1
of soortgelijk, kan leiden tot afzet‐
tingen of motorschade.
Voorzichtig
Het gebruik van brandstof met een
te laag octaangetal kan ongecon‐
troleerde verbranding en daarmee
motorschade tot gevolg hebben.
Brandstof voor
dieselmotoren
Alleen loodvrije dieseloliën gebruiken
die voldoen aan EN 590.
Landen buiten de Europese Unie ge‐
bruiken Euro-Diesel met een zwavel‐
concentratie onder 50 ppm.
197