126
Verlichting
automatisch aan de situatie aan voor
een optimale lichtverdeling voor de
bestuurder.
Sommige functies van de LED-kop‐
lampen kunnen vanuit het menu Per‐
soonlijke instellingen worden gedeac‐
tiveerd en geactiveerd. Selecteer de
betreffende instelling in Instellingen, I
Voertuig op het Info-Display. Per‐
soonlijke instellingen 3 110. De groot‐
lichtassistentie kan niet worden ge‐
deactiveerd.
De volgende verlichtingsfuncties zijn
beschikbaar als de lichtschakelaar in
de stand AUTO of 9 staat:
Stadslicht
Dit wordt automatisch geactiveerd bij
een snelheid tot maximaal 55 km/u en
in situaties met omgevingsverlichting.
De lichtverspreiding is breed en sym‐
metrisch. Er is een speciaal licht‐
straalpatroon ontworpen dat verblin‐
ding van andere weggebruikers voor‐
komt.
Verlichting landelijke gebieden
Dit wordt automatisch geactiveerd bij
een snelheid boven ca. 55 km/u wan‐
neer er in een landelijk gebied wordt
gereden. De verlichting van de weg
en de berm wordt verbeterd. Tege‐
moetkomend verkeer en voorliggers
worden niet verblind.
Bochtverlichting
Er gaan extra LED's, afhankelijk van
de stuurhoek en de snelheid, branden
die de verlichting van bochten verbe‐
teren. Deze functie wordt geactiveerd
bij snelheden tussen 40 km/u en 70
km/u en is afhankelijk van de stuur‐
hoek.
Afbuigverlichting
Bij het afslaan, gaan, afhankelijk van
de stuurhoek en het knipperlichtsig‐
naal, bepaalde LED's branden die het
wegdek in de rijrichting verlichten.
Wordt geactiveerd tot een snelheid
van 40 km/u.