Spiegelverstelling
Binnenspiegel
U verstelt de spiegel door het spie‐
gelhuis in de gewenste richting te ver‐
plaatsen.
Handmatig bediende binnenspiegel
met dimfunctie 3 36, binnenspiegel
met automatische dimfunctie 3 36.
Buitenspiegels
Selecteer de gewenste buitenspiegel
door de tuimelknop naar de spiegel
links (L) of de spiegel rechts (R) te
draaien. Verstel de betreffende spie‐
gel met de vierwegknop.
Vergrotende buitenspiegels 3 35,
Elektrische verstelling 3 35, Inklap‐
bare buitenspiegels 3 35.
Verwarmbare buitenspiegels 3 36.
Kort en bondig
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐
len.
Airbagsysteem 3 55, contactslot‐
standen 3 147.
9