4. Krik van tevoren op de vereiste
hoogte instellen. Hem vervolgens
dusdanig onder het kriksteunpunt
zetten dat deze niet kan wegglij‐
den.
Zwengel bevestigen en met de
krik recht onder het kriksteunpunt
aan de zwengel draaien totdat het
wiel van de grond komt.
5. Wielbouten losdraaien.
6. Wiel verwisselen.
7. Draai de wielmoeren erop.
8. Auto laten zakken.
9. Wielsleutel aanbrengen, let er
hierbij op dat deze stevig vastzit
en de wielbouten kruislings aan‐
halen. Het aanhaalmoment be‐
draagt 110 Nm.
10. Wieldop van de stalen velg vóór
het aanbrengen zo verdraaien dat
Verzorging van de auto
de ventielopening over het band‐
ventiel valt.
Monteer de wielboutkappen of de
wieldop op de lichtmetalen velg.
11. Afdekking kriksteunpunt terug‐
plaatsen.
12. Breng het verwisselde wiel, het
boordgereedschap 3 214 en de
adapter voor de wielborgbouten
3 60 op en zet deze vast.
13. Bandenspanning en het aanhaal‐
koppel van de wielbouten van het
gemonteerde wiel zo spoedig mo‐
gelijk controleren.
Defecte band zo spoedig mogelijk la‐
ten vervangen of repareren.
231