126
Klimaatregeling
Ruiten ontwasemen en
ontdooien
■ Draaiknop voor temperatuur in
hoogste stand zetten.
■ Luchtdebiet op hoogste stand zet‐
ten.
■ Luchtverdeelschakelaar op l zet‐
ten.
■ Verwarming achterruit Ü inschake‐
len.
■ Zijdelingse ventilatieopeningen
openen naar wens en op de zijrui‐
ten richten.
■ Voor gelijktijdig verwarmen van de
voetenruimte, luchtverdeelschake‐
laar op J zetten.
Airconditioning
Bedieningsorganen voor:
■ temperatuur
■ luchtdebiet
■ luchtverdeling
= koeling
n
4 = luchtrecirculatie
Ü = verwarmbare achterruit 3 34
Verwarmde voorruit 3 34.
Verwarmde stoelen ß 3 42.
Verwarmd stuurwiel * 3 80.
Temperatuur
Rood = warm
Blauw = koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Luchtdebiet
Luchtdebiet instellen door de ventila‐
torknop in de gewenste stand te zet‐
ten.