Wanneer de motor opnieuw wordt ge‐
start, gaat controlelamp D op het DIC
uit.
Het stop-startsysteem is uitgescha‐
keld op hellingen van 15% of meer.
Stop-startsysteem 3 138.
Keuzehendel
De keuzehendel altijd zover mogelijk
in de gewenste richting bewegen. Als
de hendel wordt losgelaten, keert hij
altijd vanzelf terug naar de middelste
stand.
N
= neutrale stand
D/
= wisselen tussen automatische
M
(D) en handgeschakelde (M)
modus. Het versnellingsbak‐
display toont D of M met de ge‐
selecteerde versnelling
= Opschakelen in handgescha‐
<
kelde modus
= Terugschakelen in handge‐
]
schakelde modus
R
= achteruitversnelling. Uitslui‐
tend inschakelen als de auto
stilstaat
Als de keuzehendel van R naar links
wordt gezet, wordt D direct ingescha‐
keld.
Als de keuzehendel van D naar <
of ] wordt gezet, wordt de handge‐
schakelde modus M geselecteerd en
schakelt de versnellingsbak.
Wegrijden
Het rempedaal intrappen en de keu‐
zehendel in D/M of R zetten. Als D
wordt geselecteerd, is de versnel‐
lingsbak in de automatische modus
en wordt de eerste versnelling inge‐
Rijden en bediening
schakeld. Bij het selecteren van R
wordt de achteruitversnelling inge‐
schakeld.
Na het loslaten van het rempedaal
rijdt de auto langzaam weg.
Om weg te rijden zonder het rempe‐
daal in te trappen trekt u onmiddellijk
op na het inschakelen van een ver‐
snelling zo lang D of R knippert.
Wordt noch het gaspedaal noch het
rempedaal bediend, dan is er geen
versnelling ingeschakeld en knippert
de aanduiding D of R korte tijd op het
display.
Auto stoppen
Bij het stoppen in stand D wordt de
eerste versnelling ingeschakeld en de
koppeling gelost. In stand R blijft de
achteruitversnelling ingeschakeld.
Afremmen op de motor
Automatische modus
Bergafwaarts schakelt de geautoma‐
tiseerde versnellingsbak pas bij ho‐
gere toeren op. Bij het remmen wordt
tijdig teruggeschakeld.
149