122
Verlichting
Bedien de wipschakelaar:
middelste
= automatisch inscha‐
stand w
kelen bij openen van
een portier. Gaat na
enige tijd uit
druk op I
= permanent aan
druk op 0
= permanent uit
Interieurverlichting voorin met
leeslampjes
Bij het openen van een portier gaat de
interieurverlichting automatisch aan
en dan uit na een bepaalde tijd.
Als u op c drukt, gaat de interieur‐
verlichting handmatig aan of uit.
Als het contact wordt ingeschakeld,
gaat de interieurverlichting uit.
Wanneer de rijverlichting tevoren aan
is geweest, gaat de interieurverlich‐
ting aan wanneer het contact wordt
uitgeschakeld.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags
geactiveerd worden, gaat de vloer‐
verlichting automatisch aan.
Achterste interieurverlichting
De verlichting links en rechts is afzon‐
derlijk schakelbaar.
Bedien de tuimelschakelaars:
middelste stand = automatisch in‐
schakelen bij ope‐
nen van een por‐
tier. Gaat na enige
tijd uit
druk op I
= permanent aan
druk op 0
= permanent uit
Plafondverlichting
De spot in de binnenspiegelbehuizing
gaat aan wanneer de koplampen wor‐
den ingeschakeld.
De plafondverlichting verlicht de
schakelconsole indirect.
Sfeerverlichting
De sfeerverlichting bestaat uit indi‐
recte rode verlichting in de portieren,
in het instrumentenpaneel onder de
verwarming en ventilatie en in de
beenruimte voor de passagier. Deze
kan met het kartelwieltje A samen
met de instrumentenverlichting wor‐
den gedimd 3 121.