Inhoudsopgave
Advertenties
Verlichting
Rijverlichting .............................. 121
Binnenverlichting ....................... 128
Verlichtingsfuncties .................... 129
Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
AUTO = automatische verlichting:
De koplampen worden au‐
tomatisch in- en uitgescha‐
keld, afhankelijk van het
omgevingslicht.
= activering of deactivering
m
van de automatische ver‐
lichting. Schakelaar keert
terug naar AUTO.
= zijmarkeringslichten
8
= dimlicht of grootlicht
9
Verlichting
Bij auto's zonder automatische ver‐
lichting:
7 = uit
Op het Driver Information Center met
Uplevel-display ziet u de huidige sta‐
tus van de automatische verlichting.
Wanneer u de ontsteking inschakelt,
is de automatische verlichting actief.
Controlelamp 8 3 101.
Achterlichten
De achterlichten branden tegelijk met
de koplampen en de zijmarkerings‐
lichten.
121
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
