74
Instrumenten en bedieningsorganen
levensduur van de motorolie moet
actief zijn. Schakel alleen het contact
in, de motor moet uitgeschakeld zijn.
Bij het verversen van de olie moet het
systeem altijd worden teruggezet om
goed te kunnen werken. Roep de hulp
in van een werkplaats.
Volgende onderhoudsbeurt
Er verschijnt een bericht op het Driver
Information Center, wanneer er
onderhoud aan de auto vereist is.
Laat de servicebeurt binnen een
week of na maximaal 500 km (afhan‐
kelijk van wat het eerst bereikt wordt)
door een werkplaats laten uitvoeren.
Driver Information Center 3 82.
Service-informatie 3 203.
Controlelampjes
De beschreven controlelampjes zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze
beschrijving geldt voor alle instru‐
mentuitvoeringen. Afhankelijk van de
uitrusting kan de positie van de
controlelampjes verschillen.
Bij het inschakelen van de ontsteking
lichten de meeste controlelampjes
korte tijd op bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampjes:
Rood : gevaar, belangrijke herinne‐
ring
Geel
: waarschuwing, aanwijzing,
storing
Groen : inschakelbevestiging
Blauw : inschakelbevestiging
Wit
: inschakelbevestiging