72
Instrumenten en bedieningsorganen
Wanneer de brandstoftank leeg is,
start de motor niet.
De benzinetank om de zes maanden
leegrijden totdat controlelampje Y
oplicht en dan opnieuw tanken. Dit
helpt de brandstofkwaliteit en
systeemwerking voor rijden op
benzine in stand houden.
De auto regelmatig voltanken om
corrosie in de tank tegen te gaan.
Verhelpen van storingen
Als overschakeling op gas niet moge‐
lijk is, controleer dan alvorens te star‐
ten of er voldoende lpg of benzine
aanwezig is.
Vanwege extreme temperaturen in
combinatie met de samenstelling van
het gas kan het iets langer duren
voordat het systeem van de benzine-
naar de gasmodus omschakelt.
In extreme situaties kan het systeem
ook terugschakelen naar de benzine‐
modus als niet aan de minimale eisen
wordt voldaan. Als dat het geval is,
kunt u wellicht weer overschakelen
naar rijden op lpg.
Bij alle andere storingen de hulp van
een werkplaats inroepen.
Voorzichtig
Reparaties en bijstellingen mogen
alleen door getrainde specialisten
worden uitgevoerd om de veilig‐
heid en garantie op het LPG-
systeem te handhaven.
Aan vloeibaar gas is een speciale
geur gegeven zodat alle lekken
gemakkelijk ontdekt kunnen worden.
9 Waarschuwing
Als u gas in de auto of in de onmid‐
dellijke omgeving ruikt, schakel
dan onmiddellijk naar benzinemo‐
dus. Niet roken. Geen open vlam‐
men of ontstekingsbronnen.
Als er nog wel gaslucht is, start de
motor dan niet. Laat de oorzaak van
de storing onmiddellijk in een werk‐
plaats verhelpen.
Bij gebruik van ondergrondse gara‐
ges de instructies van de beheerder
en plaatselijk wetgeving volgen.
Let op
Bij een ongeluk moet u het contact
uitschakelen.
Brandstof voor het rijden op vloeibaar
gas 3 149.
Koelvloeistoftemperatuur‐
meter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
aan.