24
Sleutels, portieren en ruiten
signaal. Na 10 minuten vindt automa‐
tische vergrendeling van alle portie‐
ren plaats, ook al staat er nog een
portier open. U kunt deze functie acti‐
veren of deactiveren op het Info-
Display.
Persoonlijke instellingen 3 92.
Storing in afstandsbediening
Ontgrendelen
Ontgrendel het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in het slot
te verdraaien. Schakel de ontsteking
in en druk op de centrale vergrendel‐
toets c om het passagiersportier, de
bagageruimte en de tankvulklep te
ontgrendelen.
Als u het contact aanzet, wordt het
vergrendelingssysteem uitgescha‐
keld.
Vergrendelen
Vergrendel het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in het slot
te verdraaien.
Storing in centrale vergrendeling
Ontgrendelen
Ontgrendel het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in het slot
te verdraaien. Het passagiersportier
kan worden geopend door aan de
binnenhandgreep te trekken. U kunt
de bagageruimte en de tankvulklep
niet openen.
Zet het contact aan het vergrende‐
lingssysteem te deactiveren 3 26.
Vergrendelen
Druk op de binnenste vergrendelknop
van het passagiersportier. Sluit
vervolgens het bestuurdersportier en
vergrendel dit van buiten met de sleu‐
tel. Tankvulklep en achterklep
kunnen niet worden vergrendeld.
Automatisch vergrendelen
U kunt deze beveiligingsfunctie zoda‐
nig configureren dat de portieren, de
bagageruimte en de tankvulklep bij
het overschrijden van een bepaalde
snelheid automatisch worden
vergrendeld.
Ook is de functie zo te configureren
dat na het uitschakelen van het
contact en het uitnemen van de
contactsleutel het bestuurdersportier
of beide portieren worden ontgren‐
deld.
U kunt instellingen wijzigen op het
Info-Display.
Persoonlijke instellingen 3 92.
U kunt de instellingen opslaan voor
de gebruikte sleutel 3 22.