Handmatige instellingen
U kunt de instellingen van het klimaat‐
regelsysteem als volgt met de toetsen
en draaiknoppen veranderen.
Wanneer u een instelling verandert,
wordt de automatische modus
gedeactiveerd.
Luchtdebiet Z
Draai aan de linker draaiknop voor
een hoger of lager luchtdebiet. Het
luchtdebiet verschijnt op het Info-
Display.
Knop naar $ draaien: ventilator en
koeling worden uitgeschakeld.
Automatische modus opnieuw
inschakelen: AUTO indrukken.
Luchtverdeling
Draai aan de rechter draaiknop voor
de gewenste aanpassing. De instel‐
ling verschijnt op het Info-Display.
K : naar de voetenruimte en voor‐
ruit
9 : naar de voorruit, de voorste
zijruiten en de voetenruimte
s : naar de voorruit en de voorpor‐
tierruiten (de airco werkt op de
achtergrond om te voorkomen
dat de ruiten beslaan)
Klimaatregeling
M : naar hoofdhoogte via de verstel‐
bare luchtroosters
L : naar de hoofd- en voetenruimte
Automatische modus opnieuw
inschakelen: AUTO indrukken.
Koeling n
Druk op n om naar koeling om te
schakelen. De led in de knop brandt
om aan te geven dat activering heeft
plaatsgevonden. Koeling werkt alleen
bij een draaiende motor en ingescha‐
kelde ventilator van de klimaatrege‐
ling.
Druk opnieuw op n om koeling uit te
schakelen.
115