Geavanceerde parkeerhulp
9 Waarschuwing
De bestuurder is geheel verant‐
woordelijk voor het accepteren
van de door het systeem voorge‐
stelde parkeerplek en het inparke‐
ren.
Controleer bij het gebruik van de
geavanceerde parkeerhulp de
zone rondom de auto in alle rich‐
tingen.
De geavanceerde parkeerhulp meet
bij het passeren of de parkeerplek
groot genoeg is, berekent het traject
en stuurt de auto automatisch in een
fileparkeer- of insteekplek.
Instructies verschijnen op het Driver
Information Center 3 82 of, afhanke‐
lijk van de versie, op het Colour-Info-
Display 3 87, ondersteund door
akoestische signalen.
De bestuurder hoeft alleen op te trek‐
ken, te remmen en te schakelen, het
sturen gebeurt automatisch.
De geavanceerde parkeerhulp kan
alleen bij vooruit rijden worden geac‐
tiveerd.
De geavanceerde parkeerhulp werkt
altijd samen met de parkeerhulp voor-
achter, zie het vorige hoofdstuk.
Beide systemen gebruiken dezelfde
sensoren in de voor- en achterbum‐
per.
Toets D en bedieningslogica
De geavanceerde parkeerhulp en de
parkeerhulp voor-achter gebruiken
beide dezelfde toets voor activeren
en deactiveren:
Kort indrukken van D activeert of
deactiveert de parkeerhulp.
Rijden en bediening
Lang indrukken van D (ca.
1 seconde) activeert of deactiveert
ook de geavanceerde parkeerhulp,
zie de afzonderlijke beschrijving hier‐
onder.
Door D in te drukken bedient u de
systemen via de knoppen en wel als
volgt:
● Als alleen de parkeerhulp voor-
achter actief is, deactiveert u de
parkeerhulp voor-achter door de
toets kort in te drukken.
● Als alleen de parkeerhulp voor-
achter actief is, activeert u de
geavanceerde parkeerhulp door
de toets lang in te drukken.
● Als alleen geavanceerde
parkeerhulp actief is en het
systeem in de zoekmodus
parkeerplek is, activeert kort
drukken de parkeerhulp voor-
achter.
● Als alleen geavanceerde
parkeerhulp actief is en het
systeem in de inparkeermodus
is, deactiveert kort drukken de
geavanceerde parkeerhulp.
141