ISOFIX-steunen
Bevestig de voor de auto goedge‐
keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys‐
temen aan de ISOFIX bevestigings‐
beugels. ISOFIX kinderveiligheids‐
systemen voor specifieke auto's
worden in de tabel aangeduid met IL
3 49.
De auto is uitgevoerd met geleiders in
de rugleuning ter ondersteuning van
de inbouw van het kinderveiligheids‐
systeem.
ISOFIX bevestigingsbeugels zijn
aangeduid met het ISOFIX logo op de
rugleuning.
Open de kleppen van de geleiders
alvorens een kinderveiligheidssys‐
teem te monteren. Sluit de kleppen
nadat het kinderveiligheidssysteem is
verwijderd.
Bevestigingsriemogen
Bevestigingsriemogen worden
aangeduid met het symbool : van
een kinderzitje.
Aanvullend op de ISOFIX bevesti‐
gingsbeugels zet u de
bevestigingsriem aan de bovenkant
vast aan de desbetreffende
bevestigingsriemogen.
Stoelen, veiligheidssystemen
ISOFIX kinderveiligheidssystemen
uit de universele categorie worden in
de tabel aangeduid met IUF 3 49.
Juiste systeem selecteren
De achterbank is de beste plaats om
een kinderzitje vast te maken.
Vervoer kinderen zo lang mogelijk
tegen de rijrichting in. Hierdoor wordt
de nog erg zwakke ruggengraat van
het kind bij een ongeval minder
belast.
Geschikt zijn veiligheidssystemen die
voldoen aan de geldende UN ECE-
regelgeving. Raadpleeg de plaatse‐
lijke wetgeving en richtlijnen voor het
verplichte gebruik van kinderveilig‐
heidssystemen.
Het kinderveiligheidssysteem dat u
gaat monteren, moet geschikt zijn
voor het autotype.
Raadpleeg de tabellen op de
volgende pagina's, de instructies die
bij het kinderveiligheidssysteem
worden geleverd en de voertuigtype‐
lijst van niet-universele kinderveilig‐
heidssystemen.
47