5.1.8.3
Waarschuwingslampje laadcontrole/draaistroomgenerator
Als dit waarschuwingslampje brandt, worden de accu´s niet opgeladen.
Het waarschuwingslampje gaat branden als het contact ingeschakeld wordt. Het moet
weer uitgaan als de dieselmotor opgestart is.
Als het waarschuwingslampje tijdens het rijden brandt, worden de accu's niet meer door
de draaistroomgenerator opgeladen. Een storing moet onmiddellijk worden verholpen:
1.
2.
3.
4.
5.1.8.3.1
Motortoerental
De toerenteller geeft het huidige motortoerental weer.
5.1.8.3.2
Koelmiddeltemperatuur
Als het waarschuwingslampje in de stuurcabine brandt, is de koelmiddeltemperatuur
te hoog.
Het waarschuwingslampje in de stuurcabine begint te branden als het contact ingeschakeld
wordt. Het moet weer uitgaan als de dieselmotor opgestart is.
Er is sprake van een storing als:
1.
2.
3.
4.
5.
76
Zet de dieselmotor uit.
Controleer de kabel en aansluitingen aan de draaistroomgenerator en aan de accu's.
Controleer de V-snaar aan de draaistroomgenerator.
Laat niet te verhelpen storingen in de vakgarage controleren en repareren.
Schakel onderweg naar de vakgarage alle niet benodigde elektrische elementen uit,
omdat de accu's anders hierdoor worden ontladen.
het waarschuwingslampje in de stuurcabine (1) brandt,
Stop direct, breng de machine in een veilige toestand en zet de dieselmotor uit.
Controleer het koelmiddelpeil (zie hoofdst. "Koelmiddelpeil controleren", pagina 205).
Als het koelmiddelpeil in orde is, kan de storing veroorzaakt zijn door een vuil
koelsysteem of door het uitvallen van de koelerventilator.
Reinig eventueel het koelsysteem.
Controleer de ventilator van de radiateur.
Laat niet te verhelpen storingen in de vakgarage controleren en repareren.
Vertaling van de originele gebruikershandleiding
Opbouw en functie
V-MIX Drive
117013