Hoofdstuk 3
wordt vastgesteld door de DHCP-server, of dat de AutoIP of het netwerk niet
beschikbaar zijn.
2. 802.3 vast: Informatie over de uw vaste netwerkverbinding, zoals de hostnaam, het
IP-adres, het subnetmasker, de standaard-gateway en het hardwareadres van het
apparaat.
Linkconfiguratie: De mogelijke waarden zijn '10T/100T HalfDplx/FullDplx', '10T
HalfDplx', '100T FullDplx', en '100T HalfDplx'.
3. Diversen: Geeft informatie weer, zoals bijvoorbeeld de gegevens van de beheerder.
•
mDNS: Hier wordt informatie weergegeven over de actieve mDNS-verbinding
(Multicast Domain Name System). mDNS-services worden meestal gebruikt bij
kleine netwerken voor IP-adressen en het herleiden van namen (via UDP-poort
5353), als er geen conventionele DNS-server wordt gebruikt.
•
SLP: Hier wordt informatie weergegeven over de huidige SLP-verbinding
(Service Location Protocol). SLP wordt gebruikt door
netwerkbeheertoepassingen voor het beheer van apparaten. Het apparaat
ondersteunt het SNMPv1-protocol op IP-netwerken.
De netwerkconfiguratiepagina afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat
Druk op de knop
Configureer het apparaat (Windows)
U kunt het apparaat direct aansluiten op een computer of delen met andere gebruikers
binnen een netwerk.
Opmerking Microsoft Internet Explorer 6.0 of hoger moet op het computersysteem
zijn geïnstalleerd om het installatieprogramma te kunnen uitvoeren.
Bovendien moet u beheerdersbevoegdheden hebben om een printerstuurprogramma
te kunnen installeren onder Windows XP, Windows Vista of Windows 7.
Het is aanbevolen om bij het installeren van het apparaat eerst de software te installeren
en daarna het apparaat aan te sluiten, omdat het installatieprogramma voorziet in de
meest eenvoudige installatieprocedure. Als u de kabel eerst hebt aangesloten,
raadpleegt u Het apparaat verbinden voordat u de software installeert.
Directe verbinding
Met een USB-kabel kunt u het apparaat rechtstreeks met uw computer verbinden.
Opmerking Als u de apparaatsoftware installeert en het apparaat verbindt met een
computer met Windows, kunt u met USB-kabels extra apparaten op dezelfde
computer aansluiten zonder dat u de apparaatsoftware opnieuw moet installeren.
Het wordt aanbevolen om bij het installeren van het apparaat het apparaat aan te sluiten
wanneer dit wordt gevraagd omdat het installatieprogramma voorziet in de meest
eenvoudige installatieprocedure. Als u de kabel echter eerst hebt aangesloten,
raadpleegt u Het apparaat verbinden voordat u de software installeert.
38
Configureren en beheren
Netwerk